Leerproblemen

LEERPROBLEMEN

GROFMOTORISCHE PROBLEMEN

  • minder coördinatie bij springen, lopen, dansen, …
  • verliest makkelijker het evenwicht
  • moeilijker aanvoelen en nabootsen van houdingen en bewegingen
  • leert minder vlot motorische vaardigheden zoals leeftijdsgenoten
  • heeft moeite met aan-of uitkleden
  • is onhandig
  • valt/struikelt regelmatig
  • beweegt houterig, bruusker,
  • voelt slapper aan
  • heeft meer tijd nodig hebben om te leren fietsen
  • kan minder goed een bal vangen
  • heeft angst in bewegingssituaties (schommelen, klimmen, springen,…)
  • kent minder plezier beleven in bewegen (turnen,….)
  • toont meebewegingen met de tong vb. tijdens vangen van een bal,…

FIJNMOTORISCHE PROBLEMEN

  • heeft moeite met aan-of uitkleden zoals knoopjes, ritssluiting ,…
  • heeft moeite met hanteren/manipuleren van kleine voorwerpen
  • is onhandiger
  • handelt bruusker
  • gebruikt te veel of te weinig kracht bij manipuleren kleine voorwerpen
  • kan minder goed een bal vangen
  • heeft problemen met knippen, tekenen (zowel vormgeving als manipuleren van vingers/handen), knutselen,….
  • heeft moeite met taken met een potlood ( patronen overtekenen, stippen verbinden,…)
  • kent schrijfmoeilijkheden (minder leesbaar, slordig handschrift, gebruikt meer kracht, is traag schrijftempo, krampen, heel vermoeiend,…)
  • toont meebewegingen met de tong vb. tijdens het knippen, vangen van een bal,…

SCHRIJFMOEILIJKHEDEN

  • heeft een onjuiste pengreep
  • neemt een gespannen, krampachtige houding aan
  • heeft moeite met mooi rechtop zitten, (doorgezakt, hoofd ondersteunen, scheef zitten,…)
  • zijn letters hellen de ene keer naar rechts en de andere keer naar links
  • heeft geen mooi gevormde letters
  • maakt onvoldoende verschil tussen kleine letters en grote letters
  • kent een trager schrijftempo
  • heeft pijn in de handen na even geschreven te hebben
  • komt tot een moeilijk leesbaar schrift

VISUEEL RUIMTELIJKE WAARNEMINGS-EN ORIËNTATIEPROBLEMEN

  • heeft moeite met het herkennen/benoemen van kleuren-vormen-…
  • kent meer moeilijkheden om te puzzelen, iets na te bouwen, iets te ( na te) tekenen
  • loopt makkelijker ergens tegen aan, stoot makkelijk iets om, valt makkelijk,…
  • neemt minder waar
  • kan moeilijker voorwerpen, afbeeldingen, gezichten, gezichtsuitdrukking herkennen
  • weet niet waar te binnen op het blad, waar iets ingevuld moet worden
  • slaat oefeningen over
  • maakt spiegelingen maken vb. d/p of 6/9,…
  • kan zich moeilijker oriënteren in vb. weg te vinden in de school,…
  • heeft angsten om alleen naar het toilet te gaan,….

LATERALISATIE MOEILIJKHEDEN

  • wisselt van hand of heeft lange tijd gewisseld
  • heeft nog geen besef van links/rechts
  • gaat letters en/of cijfers omdraaien
  • heeft moeilijkheden met lezen analoge klok (voor/over)
  • verwisselt begrippen (eerste/laatste, meer/minder,…)
  • kent verwarring in richtingen boven/onder, voor/achter ,links/rechts
  • kent moeilijkheden met verschillende bewerkingen zoals plus, min,….
  • heeft moeilijkheden met draairichtingen (vb. openen van een slot, een fles,…)
  • maakt fouten in lettervolgorde bij lezen of schrijven
  • heeft een minder goede schrijfmotoriek (lettervorming, drukverdeling,…) werkt chaotisch
  • kent moeilijkheden met ruimtelijke opdrachten en oriëntatie

AUDITIEVE VERWERKINGSPROBLEMEN

  • heeft meer moeite met begrijpen en opvolgen van verbale instructies
  • heeft nood aan meer herhalen van instructies
  • is overgevoelig voor bepaalde geluiden of klanken
  • kan moeilijker werken in een luidruchtige omgeving
  • zal niet altijd reageren als er iets gevraagd wordt vb. als ze je naam roepen,…
  • dagdroomt meer
  • is sneller afgeleid zijn door allerlei geluiden
  • komt minder vlot komen tot lezen (traag tempo, spellend lezen,….)
  • kan moelijker het verschil horen tussen klanken: f-v, s-z, d-p-b
  • kent spraak-en articulatieproblemen (aarzelend, monotoon, langzaam spreken,…)
  • kent gehoorproblemen zoals vb. frequente oorontstekingen, vocht achter het trommelvlies
  • kent woordvindingproblemen

 SENSORISCHE MOEILIJKHEDEN

  • wil niet op het potje zitten
  • voelt niet dat het moet plassen
  • gaat heel vaak plassen
  • maakt kleine plasjes
  • heeft plotse aandrang
  • plast weinig
  • natte vlekjes in de broek
  • een natte broek
  • duwt bij het plassen
  • pijn bij plassen of in onderbuik ( blaasontstekingen)
  • bedplassen
  • weinig stoelgang in de week
  • harde of pijnlijke stoelgang
  • ophoudgedrag (door de hurken gaan, zich volledig opspannen, zich verstoppen…)
  • vegen in de broek
  • stoelgang in de broek

CONCENTRATIEMOEILIJKHEDEN

  • heeft moeite hebben met het afmaken van taken
  • is snel afgeleid zijn
  • is chaotisch
  • toont een drukker gedrag
  • springt van de ene activiteit naar de andere
  • kan vergeetachtig zijn
  • is vaak dingen kwijt zijn
  • kan impulsief zijn
  • kan vooral concentratie opbrengen bij interesse
  • kan moeilijk plannen, organiseren en kiezen
  • kan moeilijker oplossingen bedenken
  • moeite hebben met het onthouden van instructies
  • kan lezen niet zo lang volhouden

SOCIAAL- EMOTIONELE GEDRAGSPROBLEMEN

  • heeft last van hoofdpijn/buikpijn/spanningen in nek, schouder, rug/ tenen lopen,…
  • kent slaapmoeilijkheden
  • doet aan nagelbijten, frult ergens mee, kauwt op iets, is rusteloos
  • is snel moe/futloos voelen
  • heeft gebrek aan motivatie
  • is snellere afgeleid en heeft moeite met concentratie/geheugen
  • plast terug in het bed / gaat vaker naar toilet/ heeft meer natte broekjes overdag
  • toont meer angsten
  • is snel bang zijn of paniekerig reageren
  • wil enkel de beste, eerste zijn
  • heeft angst om te falen
  • gaat meer piekeren, zorgen maken
  • gaat sneller huilen

MONDMOTORISCHE MOEILIJKHEDEN OF AFWIJKENDE MONDGEWOONTE

  • een open mond (de lippen sluiten niet en ze ademen door de mond)
  • nagelbijten, lippen bijten, tanden knarsen
  • duimzuigen
  • kan minder goed slikken
  • minder goed kunnen kauwen vb. smakken
  • onduidelijk spreken

LEESPROBLEMEN

Deze signalen kan je herkennen bij je kind:

  • heeft weinig interesse voor taalspelletjes.
  • is trager in leren van letters van hun eigen naam
  • een minder vlot komen tot rijmen
  • een moeilijker koppelen van een leesteken met een klank
  • een omdraaien van letters of andere lettervolgorde
  • een moeilijker hakken en plakken van woorden
  • een weglaten of toevoegen van letters
  • een woord overslaan
  • een moeilijker volgen van een leeslijn
  • een verwarring van b/d, u/n, eu/ui,….
  • een langer spellend lezen
  • fouten door raden te lezen
  • een trager leestempo
  • een lezen zonder begrip
  • emotionele en gedragsmoeilijkheden

SPELLINGSPROBLEMEN

Deze signalen kan je herkennen bij je kind:

  • veel spellingsfouten bij vrije schrijfopdrachten
  • een letterlijk opschrijven van wat het hoort (fonetisch schrijven)
  • een moeilijker toepassen van spellingsregels
  • een moeilijker onthouden van spellingsregels
  • blijvende spellingsfouten bij spontane schrijfopdrachten
  • gekende schrijfmoeilijkheden in de familie

REKENPROBLEMEN

  • minder/weinig interesse hebben in getallen
  • trager beheersen van rekenbegrippen zoals meer/minder, groter/kleiner, kort/lang,/…
  • meer moeite om een symbool te koppelen aan een hoeveelheid
  • tellen op de vingers
  • langer nood aan rekenmateriaal of telraam
  • vaak rekenfouten maken
  • moeilijker verwerven van maaltafels

TAALPROBLEMEN

  • nog (niet) of nauwelijks praten
  • praat onverstaanbaar of struikelt over zijn woorden
  • vertraagde taalontwikkeling/ afwijkende taalontwikkeling
  • moeilijkheden bij het begrijpen van wat er gezegd wordt
  • moeilijkheden bij het begrijpen van verhalen
  • moeilijkheden bij het zich uitdrukken
  • moeilijkheden bij het benoemen van zaken
  • beperkte woordenschat
  • moeilijkheden bij het vormen van zinnen
  • problemen met lidwoorden, meervoud, verkleinwoorden, vervoegen van werkwoorden
  • minder goed beheersen van moedertaal en/of tweede taal

ARTICULATIEPROBLEMEN

  • Is minder goed verstaanbaar
  • Heeft afwijkende articulatiepatronen die niet passen bij de leeftijd van het kind
  • vervangt spraakklanken
  • vervormt spraakklanken
  • heeft een foutieve productie van de spraakklank (bv. tong tussen de tanden)
  • gebruikt foute klanken tijdens het uitspreken van woorden (bv. auto --> auko)

STEMPROBLEMEN

  • heesheid/ruwheid (meer dan twee weken)
  • schorre stem
  • krakerige stem
  • te hoge of te lage spreekstem
  • wegvallen van de stem
  • voortdurend schrapen van de keel of schreeuwen
  • spanning in het halsgebied
  • pijn in de keel bij of na het spreken
  • irritaties/infecties/pijn in de keel
  • gevoel van een krop in de keel
  • vermoeidheid van de stem

Heb je een vraag? ​​​​​​​
​​​​​​​Aarzel niet om ons contacteren.

Contacteer Ons

Ontvang als eerste ons laatste nieuws per mail