Weinig behoefte om te bewegen of te spelen wijst vaak op:
- Hypotonie: lagere basisspanning
- Lagere arousal: het kind reageert trager op veranderingen in de omgeving. Het is minder alert. Het staat voor een lagere fysiologische activatietoestand van het centraal en autonoom zenuwstelsel
- Minder vlot zintuiglijke prikkels opnemen en verwerken
- Tast (aanraking, via huid)
- Zicht (beelden, via de ogen)
- Gehoor (geluiden, via de oren)
- Reuk ( geur, via de neus)
- Smaak (smaak, via de mond)
- Interoceptief (onze organen (o.a. honger, slaap, urine of stoelgangdrang,…)
- Vestibulair (positie van ons hoofd, beweging en balans van ons lichaam, via het binnenoor (evenwicht)
- Proprioceptoef ( positie en beweging van lichaamsdelen, via spieren)
- Grove en fijnmotorische moeilijkheden
- Moeilijkheden met bewaren van balans
- Verminderde alertheid
- Verminderde concentratie